Oplopen Van Trauma's Nog Groot Taboe Binnen Journalistiek

A report on a Dart Center workshop in Zagreb, Croatia, by Dutch journalist Marjolein Wijnand.

Veiligheidstrainingen voor journalisten, die worden uitgezonden naar gevaarlijke gebieden, zijn sinds tien jaar een geaccepteerd verschijnsel binnen de journalistiek. Dat journalisten ook emotionele schade en bijvoorbeeld een Post Traumatic Stress Disorder (PTSD) kunnen oplopen tijdens de uitoefening van hun vak is- alhoewel er wel kennis over voorhanden is- nog een groot taboe. Het in Londen en in Washington gevestigde Dart Center for Journalism & Trauma legt zich er nu internationaal op toe het bewustzijn binnen de journalistiek hierover te vergroten. Daartoe organiseert zij in diverse landen workshops voor journalisten zoals in Groot-Britannië, Ierland, Duitsland, Kroatië, Turkije en Zweden. Grote internationale nieuwszenders als CNN en de BBC hebben het Dart Center in het verleden al ingeschakeld voor advies en ondersteuning op het gebied van trauma's. Onder andere na de berichtgeving over de aanslagen van 11 september 2001 in New York.

 

Als freelance journalist accepteer ik begin dit jaar de uitnodiging van Mark Brayne, directeur van Dart Center Europe, oud buitenlandcorrespondent van de BBC en psychotherapeut, om in april 2004 in de Kroatische hoofdstad Zagreb een workshop over journalistiek en trauma's bij te wonen. Brayne's uitnodiging is een reactie op mijn mail voor meer informatie over de workshops die het Dart Center organiseert. Ik wil er graag één bijwonen om nog 'iets' met eigen traumatische werkervaringen in Noord-Irak te doen. Jan van Benthem, eindredacteur van Twee Vandaag, die journalisten met traumatische werkervaringen begeleidt en adviseert, heeft me aangeraden mijn ervaringen met collega’s te delen.  

Brayne is erg blij dat ik hem heb benaderd. Niet alleen omdat het Dart Center gespecialiseerd is op het terrein van journalistiek en trauma’s. Maar vooral, zo schrijft hij, omdat 'jouw ervaring er één is die veel meer journalisten delen, dan het aantal dat het doorgaans wil toegeven aan zijn collega's. Zagreb is een kans om ervaringen uit te wisselen met collega’s en om in contact te komen met Europese specialisten op het gebied van trauma's', meent hij.

In 1993 werk ik op twintigjarige leeftijd ruim drie maanden in Noord-Irak. Ik schrijf er diverse verhalen over de stelselmatige onderdrukking van de Koerden door Saddam Hussein, waaronder een verhaal over een Koerdisch massagraf, dat in de zaterdagbijlage Het Vervolg van de Volkskrant verschijnt. Van mijn ervaringen in Irak heb ik- jaren later- nog steeds last.

Te meer omdat de Duitse collega Lissy Schmidt (freelancer voor Agence France Presse (AFP) en de Duitse kranten Frankfurter Rundschau en Der Tagesspiegel) die ik er ontmoette, ruim een half jaar nadat ik terug was in Nederland, in Noord-Irak werd vermoord. Nieuws dat bij me insloeg als een bom. Schmidt was als onafhankelijke, eigenzinnige vrouwelijke journaliste een voorbeeld voor me. Bovendien drong door haar dood pas goed – en in alle hevigheid- tot me door welke risico's ik zelf in Irak had gelopen. Ook ik had vermoord kunnen worden. Ik was er kapot van.

Nog steeds als ik nu over mijn ervaringen in Irak praat, kan ik vaak pas met veel moeite ophouden. In mijn hele lijf voel ik sensaties die mijn hevige gevoel- ook van dat bewuste moment toen ik het nieuws over mijn collega hoorde- ondersteunen. Ik vind het na al die tijd alsnog belangrijk om mijn ervaringen een plek te geven. Hoe ik dat kan doen, hoop ik via een workshop van het Dart Center te ontdekken.


 
Symposium

De workshop van het Dart Center in Zagreb is onderdeel van een tweedaags symposium over trauma's georganiseerd voor Kroatische hulpverleners door de European Society for Traumatic Stress Studies (ESTSS). Het bestuur hiervan bestaat uit vooraanstaande Europese experts op het gebied van trauma’s (psychiaters, psychotherapeuten, psychologen). Zuidoost Europa is na alle conflicten die zich er de afgelopen jaren hebben voorgedaan een regio waar met alle oorlogsslachtoffers veel te doen valt op het gebied van post-traumatische stress. Het Dart Center werkt nauw samen met de ESTSS op het terrein van informatieuitwisseling over trauma’s.

Brayne die twintig jaar als buitenlandcorrespondent en eindredacteur voor de BBC werkte, heeft zijn jarenlange ervaring in de journalistiek bij het Dart Center gecombineerd met zijn latere kennis als psychotherapeut. Beide passies zet hij nu in om het bewustzijn onder journalisten over het oplopen van mogelijke trauma's te vergroten. Brayne is sinds november 2003 directeur van het in Londen gevestigde Dart Center Europe. Deze Europese tak van het Amerikaanse- en in Washington aan de universiteit verbonden- Dart Center bestaat sinds 2002. Het Amerikaanse Dart Center is al sinds begin jaren negentig actief.

Volgens Brayne is er nog een groot gebrek aan kennis binnen de beroepsgroep over PTSD. In het plaatselijke Hotel International waar het symposium wordt gehouden, legt hij uit: 'Journalisten doen trauma's op. Het zijn ook mensen. Maar dat vergeten ze nog wel eens. De journalistiek is een cynische, macho mannen- en vrouwencultuur. In de V.S. en Groot Britannië is de laatste jaren in macho organisaties als de politie, de brandweer en het leger al het bewustzijn gegroeid dat ze door wat ze meemaken eigenlijk 'wandelende gewonden' zijn. Nu is de beurt aan de journalistiek. Binnen de beroepsgroep wordt het echter vaak als zwak, egoïstisch en ongepast gezien om tijdens de uitoefening van het vak emoties te voelen of te tonen.'

Volgens Brayne zeggen journalisten vaak dat het verhaal dat ze verslaan geen invloed op hen heeft. ‘Ze zijn niet het verhaal, zeggen ze. Ze zijn getraind om afstand te bewaren en rapporteren alleen de feiten, beweren ze. Er heerst een 'just pull yourself/myself together'-mentaliteit. Het idee gaat dat als je je gevoel toont, dat dat je carrière in gevaar kan brengen. En dat is ook niet helemaal zonder risico. De journalistiek kent een sterke drinkcultuur. Als journalisten al toegeven dat er iets met ze aan de hand is, is Johnnie Walker (merk whisky, red.) vaak hun bekendste therapeut', grapt Brayne.

Gezien de beroepscultuur verwacht Brayne dat het nog wel zo'n tien jaar zal duren voordat PTSD binnen de journalistiek volledig is geaccepteerd en de kennis erover in de beroepscultuur is geïntegreerd. Tot die tijd moet er volgens hem nog veel werk worden verzet. Praten met anderen is, zo is gebleken uit onderzoek, bij dit soort ingrijpende werkervaringen erg belangrijk. Het Dart Center speelt hierop in door middel van workshops waar journalisten de gelegenheid krijgen hun ervaringen uit te wisselen. Ook krijgen ze informatie over PTSD, hoe je het op kunt lopen en wat je eraan kunt doen.

Op de website van het Center in Londen staan- inmiddels elf -persoonlijke verhalen van diverse journalisten, die al dan niet anoniem hun persoonlijke relaas doen over ingrijpende of traumatische gebeurtenissen en de persoonlijke gevolgen daarvan. Zo eiste jarenlange oorlogsverslaggeving zijn tol bij de Britse cameraman Rob Cole. Hij ontwikkelde PTSD. De Britse BBC correspondente Emma-Jane Kirby kreeg het moeilijk tijdens het verslaan van een aardbeving in Italië in 2002. Er zijn onder meer verhalen van andere buitenlandcorrespondenten van de BBC, van een BBC producer, van een Britse radio-verslaggever en van de Sloveense oorlogscorrespondent Valentin Areh. Areh ontsnapte in 1999 in Kosovo tijdens de uitoefening van zijn werk tot drie keer toe ternauwernood aan de dood. Bij terugkomst in Slovenië ging hij er bijna psychisch aan onderdoor.

 

Workshop

Areh is ook in Zagreb. Hij neemt voor de derde keer deel aan een workshop van het Dart Center. Areh vertelt over zijn interview op de Dart website: 'Ik was eerst net zoals veel andere journalisten. Ik wilde niets van PTSD weten. Tot voor kort praatte ik met niemand buiten de kring van mijn collega's over wat ik tijdens mijn werk meemaak. Toen ik Mark (Brayne, red.) de eerste keer ontmoette, voelde ik dat hij oké was. Hij heeft zelf ook veel ervaring in het werk. Sue (de vrouw van Mark Brayne, die zijn persoonlijk relaas over Kosovo vorig jaar tijdens een workshop optekende voor de Dart-website, red.) was de eerste buiten die kring met wie ik over mijn ervaringen sprak. Ik vertrouwde haar.'

Areh verloor tot drie keer toe collega’s; onder meer ITV News correspondent Terry Lloyd tijdens de recente oorlog in Irak. Zelf belandde hij na zijn ervaringen in Kosovo in 1999 in een zware depressie. Hij wist deze ternauwernood om te buigen door weer terug te keren naar Kosovo. Hij herwon er zijn zelfvertrouwen en het lukte hem zijn werk voort te zetten. Mede doordat hij ontdekte dat het- door hem doodgewaande- gezin in Kosovo waarbij hij tijdens de NATO-bombardementen had ondergedoken gezeten toch nog in leven bleek te zijn. Hij torste een enorm schuldgevoel over hen met zich mee, omdat hij hen na zijn vertrek had geadviseerd in hun huis te blijven, niet wetend dat het dorp later bij etnische zuiveringen grotendeels zou worden uitgemoord.

Naast Areh en mijzelf nemen vijf andere journalisten deel aan de workshop. Zij zijn allemaal afkomstig uit landen van de Balkan; Macedonië, Kroatië, Servië en Moldavië. Zo is er een voormalige journaliste van Reuters uit Skopje, Macedonië. Zij is er nu hoofd van het Institute for War and Peace Reporting (IWPR). Er is een prominente senior-journalist en commentator uit Zagreb. Ook aanwezig zijn een journaliste van de radiozender B92 en een televisie-journaliste van het Media Focus Center for Investigative Reporting beiden afkomstig uit het Servische Belgrado. Een andere voormalige freelance journaliste uit Moldavië werkt nu in haar land als perswoordvoerdster voor de International Organisation of Migration in Chishinau.

Brayne leidt de workshop voor ons journalisten samen met de Ierse psychiater Oscar Daly van de ESTSS. Daly is in zijn land een vooraanstaand expert op het gebied van trauma's. De aanwezige journalisten hebben allemaal door hun werk of doordat ze in deze regio wonen op hun eigen manier met ingrijpende ervaringen te maken gehad. Zo heeft Drago Pilsel uit Zagreb, inmiddels prominent Kroatisch journalist, tijdens de oorlog in het voormalige Joegoslavië zijn broer, die soldaat in het leger was, verloren. Na een jarenlang bestaan als franciscaner monnik, pakte Pilsel na diens dood zijn oude professie als journalist weer op. 'Ik kon dat stille leven toen niet meer voortzetten', verklaart hij. Pilsel berichtte in Kroatië veelvuldig over de oorlogsmisdaden van Kroatiërs tegen Serviërs. Hij werd er vanwege zijn artikelen bedreigd. Omdat hij in 1996 zijn leven niet meer zeker was, vluchtte hij naar Sarajevo. Daar woonde hij drie jaar totdat het voor hem in Kroatië weer enigszins veilig was om terug te keren. Hij heeft nu PTSD.

De oorspronkelijk uit Zagreb afkomstige Stanka Macesic, die nu in Servië woont, heeft de afgelopen jaren zelf twee oorlogen in de regio overleeft. Onlangs heeft ze samen met een collega een korte film gemaakt over PTSD bij drie mannelijke oorlogsslachtoffers van 20, 40 en 60 jaar oud. Het is de eerste film in de Balkan over dit verschijnsel. Stanka: 'De reacties van mensen op de film waren goed. Ze weten vaak niet eens dat oorlog deze gevolgen kan hebben op mensen.' Wanneer ze erover vertelt, praat ze vol vuur en emotie. Ook haar eigen oorlogservaringen zitten diep.

Jasna Jankovic is presentatrice van het wekelijkse programma 'Catharsis' op radio B92 in Belgrado. In haar show interviewt ze elke zaterdag een oorlogsslachtoffer. 'Ook daders, die zijn ook slachtoffer', zegt ze. De afgelopen twee jaar heeft ze veel items gemaakt over massagraven en rechtzaken verslaan van slachtoffers die na de oorlog gerechtigheid zoeken. Het heeft haar conflicten met collega's opgeleverd. 'Ze doen alsof het iets is uit het verleden. Ze vinden het niet nodig altijd over slechte zaken te blijven berichten.' Voor haar is de oorlog actueel. Ze vindt de verwerking van de gebeurtenissen juist belangrijk.

Ana Petruseva uit Macedonië heeft tot 2000 als journaliste veel in Kosovo gewerkt. Zij hoorde over PTSD toen ze in de V.S. een artikel over geweld schreef. Terug in Macedonië ging ze werken voor het IWPR. Ze vindt het belangrijk om het fenomeen van PTSD onder de aandacht van haar collega-journalisten te brengen. 'Zonder dat ze er over uit freaken', glimlacht ze herkennend.

‘Tijdens een vergelijkbare workshop van het Dart Center in Kroatië in april 2003 hebben de aanwezige journalisten ook tekeningen gemaakt over hun ingrijpende werkervaringen’, vertelt Brayne. Brayne laat drie tekeningen van toen zien. Ze hebben veel zeggingskracht. De eerste tekening is verdeeld in twee helften. Links is een zwartgeblakerd oorlogsgebied met rookpluimen getekend. Rechts een groen grasveld; de mooie, rustige omgeving toen de journalist weer thuis was. Een kleine tornado staat symbool voor de diffuse gedachten van de journalist over hetgeen hij in het oorlogsgebied meemaakte. Op een tweede tekening is een grote groep vluchtelingen weergegeven. Een derde tekening laat neervallende bommen en rookpluimen zien; in het midden een deur met twee dichte sloten erop. De– na deze ervaring- zelf aangebrachte sloten op de ziel van de journalist.

 

PTSD

Na een kort relaas van alle aanwezige journalisten over hun ervaringen vertelt Brayne over het recente onderzoek dat is gedaan naar PTSD onder journalisten. Brayne: 'Twee jaar geleden deed de Canadees Anthony Feinstein een eerste onderzoek onder journalisten naar de aanwezigheid van trauma's. Hij onderzocht 140 oorlogscorrespondenten en verslaggevers van rampen. Vijfentwintig procent daarvan had symptomen van PTSD. Journalist zijn is een stressvol beroep. Dat is niets nieuws. Maar Feinstein constateerde ook dat het een beroepsgroep is die niet snel hulp zal vragen.'

Brayne: ‘PTSD werd voor het eerst bij veteranen na de Vietnam-oorlog geconstateerd. Ze wisten dat er iets mis met ze was. Toen werd het officieel gediagnosticeerd. Symptomen van PTSD kunnen onder andere zijn angst, controleverlies, depressie, moeilijkheden in relaties of op het werk, alocohol misbruik, anderen de schuld geven voor de gebeurtenis, gevoelens van schaamte, ontkenning van ervaringen, gevoelloosheid of juist over de ervaring blijven praten.'

PTSD bestaat in allerlei gradaties. Brayne: 'Je hebt PTSD, maar je hebt ook minder en meer PTSD. Soms kan het werken als journalist ook gewoon veel met je doen, zonder dat het tot PTSD leidt. Om het op te lopen hoeft je leven niet per sé bedreigd te zijn geweest. Het gaat er om dat je iets meemaakt waarbij je gevoel van bestaan wordt aangetast, zoals bij het zien van massagraven. Dat kan heel beschadigend zijn. Er wordt door deskundigen wel geadviseerd, als je er even voor kunt zorgen dat je niet naar zoiets hoeft te kijken, doe het dan niet!' Brayne geeft het voorbeeld van een Britse militair die na de eerste Golfoorlog tijdens een plaspauze langs een weg in Irak opeens een halve arm achter de legertruck uit de grond zag steken. ‘Een ervaring die iemand voor het leven kan tekenen.’ 

Oscar Daly vertelt ten aanzien van het verlies van collega’s: 'Om te kunnen leven moet ieder mens het gevoel hebben dat hij of zij onschendbaar is. Het gevoel dat je niets kan overkomen. Als je ontdekt dat je dat niet bent, door welke gebeurtenis dan ook, kan dat traumatisch zijn. Je ziet op het journaal regelmatig honderden mensen sterven, bijvoorbeeld in Somalië, maar dat is ver weg. Dat zijn cijfers, dat doet je vaak niet zoveel. Maar als bijvoorbeeld een collega omkomt die je kent, dan kun je het gevoel krijgen: 'dat had ik kunnen zijn'. Dat kan traumatisch zijn.' Ik herken mijn eigen gevoel na de moord op mijn Duitse collega.

‘Niet alleen verslaggevers in oorlogsgebieden kunnen PTSD oplopen’, vertelt Brayne. ‘Ook journalisten die rechtszaken verslaan, zoals de processen van het Internationaal Oorlogs-tribunaal in Den Haag, lopen risico. Het luisteren naar de oorlogsverhalen van slachtoffers en daders kan op zich traumatiserend werken. Maar ook de aanwezigheid bij, en de berichtgeving over een ernstig ongeluk kan dat veroorzaken. PTSD kan zich ook zelfs jaren later ontwikkelen door een heel andere gebeurtenis, terwijl de betekenis van het trauma wel in het verleden ligt.’

Brayne: ‘Producers bij de televisie zijn ook een vatbare groep voor PTSD. Zij zien de hele dag allerlei gruwelijke nieuwsbeelden langskomen. Een gebeurtenis als 11 september kan bijvoorbeeld fnuikend zijn.’ Brayne haalt het voorbeeld aan van een producer van radio Sarajevo die tijdens de oorlog dag in dag uit naar de gebeurtenissen luisterde. ‘Hij kreeg PTSD, was maanden uit de running en had psychische hulp nodig om te herstellen.’

Ik ben verbaasd dat je PTSD op zoveel manieren kunt oplopen. Niet alleen het werken in een oorlogsgebied, maar ook het verslaan van een aardbeving, een ernstig verkeersongeluk en zelfs het interviewen van getraumatiseerde slachtoffers kunnen bij journalisten dus hevig in hun gevoel ingrijpen of tot PTSD leiden. Volgens Brayne kan een ongeïnteresseerde houding van bijvoorbeeld leidinggevenden van redacties ook PTSD veroorzaken. Brayne: 'Het is erg belangrijk hoe leidinggevenden met ervaringen van journalisten omgaan. Als er bij terugkeer niet naar hun verhalen wordt geluisterd en ze niet gezien worden in hun ervaring, kunnen ze zich vervreemd gaan voelen. Dan kan zich ook een trauma ontwikkelen.'

Het speciaal door het Dart Center voor journalisten ontwikkelde boekje 'Traumatic Stress A Training Handbook' wordt aan het einde van de workshop aan ons uitgedeeld. Uitgebreide informatie over PTSD staat beknopt en overzichtelijk weergeven, ook wordt uitgelegd hoe je met hevige stress of een trauma om kunt gaan. ‘Vooral belangrijk is praten over je ervaringen, het liefst zo vroeg mogelijk, en steun uit je omgeving.’, zegt Brayne. 'Uit onderzoek blijkt dat wanneer iemand door zijn omgeving goed gesteund wordt, hij of zij minder in de ervaring blijft hangen.’ Volgens Brayne bestaat er ook PTSD-groei. ‘Je kan groeien door je ervaringen. Het hangt er van af hoe je ermee omgaat.'

‘Door kennis over PTSD te verspreiden’, benadrukt Brayne, ‘wil het Dart Center er voor zorgen dat journalisten bij de uitoefening van hun vak gezond blijven. En zo min mogelijk trauma's oplopen.’ Hij vult aan: 'Dart wil journalisten niet diagnostiseren. We willen alleen dat de beroepsgroep PTSD erkent, herkent en er goed mee omgaat. Zo kan misschien worden voorkomen dat goede journalisten uitvallen en het vak verlaten.’

 

Behandeling

Tijdens het symposium houden diverse deskundigen lezingen over hoe PTSD het beste is te behandelen. Zo bestaan er diverse kortdurende psychologische behandelmethoden. Twee methodes zijn volgens Brayne met name interessant voor journalisten; korte eclectische psychotherapie en EMDR. Professor Doctor B.P. Gersons, hoogleraar psychiatrie en verbonden aan het psychiatrisch centrum De Meren van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam, vertelt in Zagreb over de korte eclectische psychotherapeutische behandelmethode waar hij mee werkt. Het is een vorm van cognitieve gedragstherapie van zestien bijeenkomsten voor mensen met PTSD. Hij heeft er in het verleden onder meer Amsterdamse politiemensen mee behandeld, een slachtoffer van het vliegtuigongeluk in het Portugese Farao en een slachtoffer van de café-brand in Volendam.

Volgens Gersons is desondanks vaak de moeilijkheid bij PTSD dat mensen het zelf niet opmerken. Gersons: 'Mensen verbinden zelden de symptomen die ze hebben met hun ervaringen, daarom moeten hulpverleners dat weten. Ze moeten het patiënten bij de behandeling leren inzien.' De  behandeling van PTSD is volgens hem erg belangrijk. 'Je moet teruggaan naar de gebeurtenis om er vanaf te komen. Je moet door de emoties heen werken om de symptomen, zoals angst, te verminderen en om controle over het leven terug te krijgen.' Ook schilderen of schrijven wil daar volgens hem nog wel eens bij helpen.

Gersons begint zijn behandeling met zogenoemde psycho-educatie; het uitleggen van de diagnose en de symptomen. Dat werkt volgens hem voor patiënten vaak verhelderend. Vervolgens worden extreme angstige, boze, sombere, verdrietige of rouwende emoties, die niet bewust gevoeld zijn, opnieuw beleefd. Door middel van ontspanning en beeldende imaginatie. Gersons: 'Dit geeft inzicht in hoe de ervaring iemands leven heeft veranderd. Hoe het zijn blik op de wereld heeft veranderd, zijn blik op zichzelf, op zijn familie, op zijn werkomgeving. Door deze existentiële vragen onder ogen te zien, geeft het betekenis aan de ervaring. Gersons: 'Alleen praten over gevoelens kan ze onderdrukken.'

Het laatste onderdeel van de behandeling vormt het zogenoemde ‘afscheidsritueel’. Hierin geeft de patiënt de ervaring een plek en laat deze achter zich door bijvoorbeeld het schrijven van een afscheidsbrief of het symbolisch achterlaten van zijn herinneringen op de plek van de opgedane ervaring. Maar dit kan ook een andere- altijd door de patiënt zelf bedachte- vorm hebben. Gersons: 'De patiënt heeft vaak het gevoel dat hij of zij met de rug naar de toekomst leeft. Met dit ritueel kan het trauma achter hen gelaten worden. Het is een her-terugkeer-ritueel naar het leven.'    

Als ik Gersons na afloop van zijn lezing persoonlijk spreek, zegt hij erg blij te zijn met het initiatief van het Dart Center om meer bewustzijn over PTSD onder journalisten te kweken. Gersons: 'Het is voor veel journalisten niet duidelijk dat zij óók aan PTSD kunnen lijden.’ Volgens hem koppelen ook zij symptomen vaak niet aan situaties die ze hebben meegemaakt. Als ik hem vertel dat ik als journalist desondanks huiver bij de term stoornis, zoals PTSD wordt geduid, verklaart Gersons dat politiemensen- de beroepsgroep die hij ooit als eerste voor PTSD behandelde- dit na vaststelling van PTSD vaak ook hadden. ‘Maar’, zegt hij, ‘hij kon hen er wél vanaf helpen.’

EMDR is een andere methode die effectief schijnt te zijn voor de behandeling van PTSD. EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing. Hierbij worden de traumatische ervaringen opnieuw beleeft terwijl de therapeut de wijs- en middelvinger van één hand heel snel langs de ogen van de cliënt beweegt. Zo worden de ervaringen verwerkt en een plek gegeven. De methode stond eerst nog te boek als 'een gekke, vreemde methode', vertelt de Zweedse klinisch psychologe Kerstin Bergh Johannesson tijdens haar lezing. Maar EMDR is tegenwoordig volgens haar al meer geaccepteerd. Bergh gebruikt de methode in het Uppsala Universiteit's Ziekenhuis in Zweden. Hoe de methode precies werkt, is niet helemaal duidelijk. Ze vertelt: 'We kunnen nog steeds niet zeggen waarom EMDR werkt. Misschien heeft het te maken met duale hersenen. Je kunt door EMDR een tweede deur openen. Er vindt een wisselwerking plaats tussen het gevoelsgebied van de cliënt en de therapeut. De oriëntatie verandert.'

 

Enthousiasme

Na twee dagen symposium en workshop zijn mijn collega's en ik heel wat informatie over PTSD rijker. Het is duidelijk geworden dat journalisten door hun vak te kampen (kunnen) hebben met ingrijpende ervaringen en PTSD kunnen oplopen. Bepaalde PTSD-symptomen heb ik bij mezelf herkend. Zoals het blijven praten over mijn ervaringen in Irak als ik eenmaal ben begonnen en de lijfelijke sensaties die ik daarbij ervaar. Maar niet alle symptomen herken ik. Of ik nu PTSD heb- misschien een lichte vorm-, of dat Irak gewoon veel met me heeft gedaan, het blijkt volgens deskundigen niet verwonderlijk dat ik pas jaren later alsnog met mijn ervaringen uit Irak bezig ben. Ingrijpende ervaringen of trauma's kunnen jaren later juist alsnog naar voren komen, wordt tijdens het symposium verteld. De recente oorlog in Irak kan daar ook aan bijdragen.

Alle journalisten hebben de workshop belangrijk gevonden. Ze zijn zeer enthousiast. Ze vinden het vooral belangrijk hun nieuw verworven kennis over PTSD nu ook onder de aandacht van hun collega's te gaan brengen. Jasna Jankovic, die vorig jaar een eerste workshop van het Dart Center in Kroatië bijwoonde, zegt: 'We hebben de afgelopen jaren in de regio veel trainings-seminars gehad van de BBC en van anderen. Maar deze workshops zijn de beste die ik ooit heb gevolgd. Ze zijn nuttig en praktisch. We moeten nu de kennis over PTSD onder onze collega’s verspreiden.' Iedereen sluit zich hier enthousiast bij aan.